Mauretanie

17-02-2014 18:05

Na de rustdag in Dakhla is het klaarmaken voor het echte werk: de grens over naar Mauretanië. Op de 14e rijden we van Dakhla in de Westelijke Sahara naar Nouadhibou in Mauretanië. De rit gaat prima, Marokko investeert veel in de Westelijke Sahara om er nieuwe bewoners naartoe te trekken. Daarom is bv. ook de benzine en diesel er heel betaalbaar (benzine is 85 ct/liter). Er zijn wel veel militaire politiecontroles onderweg. Maar inmiddels kennen we dat. Gewoon dat kopietje met de onze persoons en autogegevens geven en na een kort praatje in het beste schoolfrans mag je weer verder.

Tegen de middag bereiken we de grensovergang. Ondanks dat onze gids, Sidi, erbij is, kost het ca. 3 uur om Marokko uit te komen. Daarbij is het heel belangrijk dat je met dezelfde auto het land verlaat waarmee je ook bent binnengekomen. Ze willen voorkomen dat auto’s worden verkocht, het levert je een naheffing op van ca. 4500 euro zo is ons verteld. Wel weer jammer, want er wordt al veel belangstelling getoond voor onze Mercedes die in Marokko volksauto nr. 1 is.

Na Marokko volgt een stuk van 5 km. niemandsland. Een vuil stuk grond waar overal autowrakken en plastic rommel ligt. Er is geen echte weg, meer een route over zand en ruwe stenen waar alles en iederen overheen moet. Ook de vrachtwagens met oplegger die we voorbij zien komen.

De grens bij Mauretanië gaat veel sneller. In een half uur zijn we daar door de papiermolen heen waarbij het paspoort wordt gescand en we zelfs onze vingerafdrukken in een computer moeten registreren. Bij de grens krijgen we ook de militaire escorte mee. Die zal ons de hele route door Mauretanië begeleiden, soms afgewisseld door de politie in vergelijkbare pick-up trucks. De militairen zijn overigens heel vriendelijk en vooral nieuwsgierig naar die gekken met oude auto’s. We geven ze een pakje goedkope sigaretten uit Marokko. Aan het eind van de dag rijden we naar de camping Abba in Nouadhibou. Bij die stad zien we ook echte armoede. Geiten die in de middenberm scharrelen om wat te eten te vinden in het plasic afval en zand. Er groeit nauwelijks iets. Overal kinderen die je vragen om kado’s. Pinnen kunnen we ook niet, alleen bij een schimmige handelaar de euro’s of Dirhams wisselen.

De camping is erg rudimentair, maar er is zelfs wifi, dus we kunnen weer even met het thuisfront bijpraten met de whatsapp. Althans, als het niet plat ligt doordat alle challengers tegelijk willen internetten. Luxeproblemen..

De volgende ochtend is het op tijd weer op. De deelnemers worden verdeeld in een groep die 3 dagen gaat trekken door het Banc d’ Arguin nationaal park, en de overige 3 die het met hun auto niet ziet zitten om dat nog te gaan doen. Het is weer off-road rijden, en de auto’s en bestuurders zijn al aardig ‘fatigue’.

We gaan dat park maar eens proberen en maken 3 groepen van 5 auto’s (en een met als 6e de motorrijder). Uiteraard wordt de Mercedes door onze gids Mohammed uitgekozen om in mee te rijden, dus we hevelen wat bagage over naar collega’s zodat er een stoel vrijkomt. Na het tanken rijden we deze eerste dag dwars door het nationaal park. Er is niet zoveel natuur, het is vooral heel veel zand en stenen. Het waait hard, en het zicht is regelmatig erg beperkt. In zo’n storm is het ook koud, echt truien en lange broek aan in de Sahara. Het fijne zand waait overal in. Alles is bedekt onder een laag stof, alle knoppen en schakelaars gaan vastzitten en de telefoons bewaren we in het dashboardkastje tegen het ergste zand en stof. De route is met 2WD auto’s behoorlijk lastig, maar we blijven rijden tot tegen de avond. Daar vergist de voorste gids zich en stuurt de auto’s door het mulle zand. De rest volgt er als eendjes achteraan, dus even later staat bijna alles vast. Met veel trekken en duwen in de storm lukt het uiteindelijk alle auto’s los te krijgen zodat we in het donker naar de plek rijden waar we overnachten, ergens  in ‘the middle of nowhere’ in het park. Tentje opgezet en ondanks de harde wind en flapperende tent toch lekker geslapen.

De volgende dag vervolgen we de route door het park. Nu komt er steeds meer begroeiing en duinen als we richting de kust gaan. We krijgen nog wat pittige stukken met mul zand, maar inmiddels hebben we zoveel ervaring dat we er probleemloos doorheen komen. De laatste 50 km. rijden we over het strand. Dat gaat prima. Het is veel vlakker dan de off road piste wegen, en ook beter dan veel van de slechte asfalt wegen met grote gaten. Aan het einde van de dag zetten we weer onze tenten op in het zand net achter het strand. Nu we al deze dagen in de natuur zitten krijg je ook de goede gesprekken. We maken weer een goed kampvuur, Bert heeft een gitaar mee, en wij gooien de 5 liter vieux in de strijd die we van vriend Hein meegekregen hebben. Sinds Marokko is alcohol lastig te krijgen, dus het bier is allang op. De vieux is erg welkom en wordt nu aangelengd met chocolademelk, cola en fanta.. We slapen als marmotten.

De derde dag verlaten we het Nationaal park en na een kort stukje over de piste komen we weer bij de asfaltweg. We weten nu dus dat het mogelijk is om de hele route van Amsterdam naar Dakar te rijden over asfalt, maar de detours over de piste die we hebben gemaakt maken de rit wel heel veel leuker dan alleen dat asfalt blijven volgen. Bij het begin van de asfaltweg pompen we de banden weer op. Hier is een klein vissersdorpje bij de weg. Ook hier weer echte armoede. De dode vissen liggen langs de weg. En ik denk naast de weg een stuk touw te zien liggen dat bij nader inzien een half in het zand begraven dode geit blijkt te zijn. Overal plastic flessen afval. En daar tussendoor spelen kinderen met en oud fietswiel. We hebben inmiddels ook geleerd om als we wat uitdelen zoals petjes dat pas te doen bij het wegrijden. Als je dat doet terwijl je nog stilstaat dan breken er zo ongeveer vechtpartijen uit om je heen. Deze dag rijden we verder door naar een camping aan het strand, ca. 20 km. voor Nuoakchott. Daar verlaten de gidsen ons ook weer na drie dagen meegereden te hebben. Nouakchott is de hoofdstad van Mauretanië. Er wonen ca.1,5 mln mensen in deze stad zonder riolering. De camping ligt mooi aan de kust. We slapen weer op het strand. Het ziet er magnifiek uit met wit zand en strooien parasols. En Wifi. 

Morgen weer vroeg op, dan krijgen we 400 km abominabele weg vol gaten waarin eerder auto’s zijn gesneuveld op weg naar Saint Louis, over de grens met Senegal.