Naar Senegal

19-02-2014 11:30

De 18e weer eens kilometers maken. Dit keer van Mauretanië de grens over naar Senegal. Na de overnachting op het strand bij Nouakchott alles weer inpakken en eerst voltanken. Helaas is er maar een pomp die benzine verkoopt, diesel is veel beter verkrijgbaar. De pomp is bovendien erg langzaam, dus het duurt ruim een uur om alle auto’s en de jerrycans weer te vullen. Bij het tanken is er veel belangstelling voor de Trabant. Die heeft op de motorkap een miniatuur strandje met palmboom en dame in bikini gemaakt in de velg van het reservewiel. Niet alleen de auto, maar vooral ook die dame in bikini trekt erg veel aandacht.

Nuoakchott is een behoorlijk ruige stad. We rijden er omheen om het drukke centrum te vermijden, maar het team met de C5 maakte de dag ervoor mee dat hun auto werd klemgezet omdat ze die wilde kopen. Gelukkig was er een ander team dat door hun auto te verplaatsen weer zorgde dat ook de C5 weg kon. Dat soort incidenten maken je wel voorzichtig.

Na deze stad rijden we over een gruwelijk slechte asfaltweg met grote gaten waarin moeiteloos hele wielen verdwijnen. In een vorige editie is een auto daarin zo beschadigd dat ze de rit moesten opgeven. Bij onze editie rijden alle auto’s en de motor nog steeds, ondanks dat er wel eens een een stuk gesleept moest worden. We rijden naar de grens met alle 18 auto's van de challenge in konvooi. Dat betekent ook dat elke keer als er aan een auto iets mankeert het hele spul stopt. En met de gaten in de weg scoren we een afgescheurde uitlaat, een lekke koelwaterslang een gescheurde bezineslang van de motor, en dan moeten we ook nog stoppen voor veel politieposten en een lunch. Kortom, de ruim 300 km blijkt een hele lange dag te worden.

Omdat de corruptie bij de meest logische grensovergang bij Rosso zo groot is, heeft de organsatie een alternatieve kleine grensovergang vlak bij de kust gevonden. De weg daarnaartoe gaat door een wildpark in de wetlands. En in tegenstelling tot het Banc d’Arguin lopen daar inderdaad allerlei beesten. We zien wilde zwijnen met jongen, flamingo’s en allerlei andere vogels en natuurlijk koeien en dromedarissen. De omgeving wordt nu ook veel groener. Er zijn weer struiken en bomen, het lijkt meer een soort savanne. De weg van 50 km door het park is een soort karrespoor. Een pisteweg van slechte kwaliteit. Constant om de kuilen heen sturen en regelmatig gaat het track van de eigenlijke weg af omdat het beter is om naast de weg te rijden dan op de weg zelf met enorme kuilen.

Onze Benz schommelt en bromt er onverstoorbaar doorheen. Hoewel we nu soms wel wat horen tokkelen. De bodemplaat onder de motor heeft een klap gekregen waardoor soms de motor tegen de plaat aan tikt. Morgen dus maar even kijken of we die plaat weer een beetje kunnen terugbuigen. Maar vergeleken met sommige andere auto’s die nu echt uit elkaar aan het vallen zijn houdt hij zich heel goed terwijl we ook alle ‘extreme’ trajecten hebben gedaan met onze barrel.

Rond 17:00 komen we bij de grens. Gelukkig is de grensovergang weer door onze gids Sidi voorbereid. Na veel praten en gedoe komen we er doorheen. De beruchte ‘passavant’ (soort vergunning om in Senegal de weg op te mogen) kost ineens 50 euro ipv de 30 uit het roadbook. Maar bij de grensovergang in Rosso schijnt het honderden euro’s te kunnen worden, dus we doen het er maar mee. Ook bij deze grens weer volop bedelende kinderen en handelaren in allerlei T-shirts, sigaretten, en ‘traditioneel’ houtsnijwerk. 

Na de grens gaan we naar Saint Louis, ca. 30 km verder. Onderweg valt op dat Senegal toch een stuk welvarender is dan Mauretanië. Er is weer een normale asfaltweg zonder grote gaten, waarop zelfs ook lijnen staan. En er zijn plaatsnaamborden. Alles in hetzelfde type als in Franrijk, dus het is net of we in zuid Frankrijk rijden.

Bestemming is hotel ‘La Sainte-Louisienne’ in Saint Louis in Senegal. Wat een luxe om weer een normale kamer te hebben met een echte werkende douche. De eerste in 4 dagen, dus dat is heel erg welkom. En hier is ook weer bier te koop om het diner compleet te maken en de ontberingen weer even te vergeten. Dan lekker slapen, morgen is alweer de laatste dag voor de finish in Dakar. Dat is ongeloofelijk snel gegaan.